Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De aanvallen op Leiden en Gouda en het in bezit nemen van het Huis te Poelgeest

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gouda en klik op ENTER




De aanvallen op Leiden en Gouda en het in bezit nemen van het Huis te Poelgeest

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




De diepe en overmatige droefheid van de stad, die des te groter was, omdat ze onkundig bleef van het behoud van degenen die naar Montfoort gevlucht waren, die men verslagen, zoek of dood achtte, werd door de komst van heer Reyer van Broekhuizen, die met zo'n 300 ruiters in stilte vanuit Woerden hierheen en in de late avond binnenkwam, enigszins tot bedaren gebracht. Hij vond de stad in een ellendige mismoedigheid, maar het hartverscheurende gejammer en gekerm, waarmee de straten en de huizen alom gevuld waren, werd door het bericht van het behoud van de Heer van Naaldwyk en de manschappen die hij bij zich had en meebracht enigszins verzacht.

In Utrecht was door de Hoeken bepaald een tweede dappere aanvalspoging op de stad Gouda te wagen en om deze stad, die bijzonder in de weg lag, niet als tevoren alleen door de burgerij, maar met het binnengelaten krijgsvolk erbij, op een handige wijze in bezit te nemen. Hiertoe riep men vier schippers op, die met hun lange zogenaamde maasschepen overdag in de buitenvesten van de stad zouden gaan liggen, zich 's nachts tussen de zevende en de achtste juni bij de anderen zouden voegen en de vest overdwars zouden bezetten. Hierover zou heer Reyer van Broekhuizen met zijn troep soldaten, die hij in de nacht onder de stad zou brengen, als over een dichtgedane brug, de wallen van de stad beklimmen en de poort met geweld in bezit nemen. Als hij deze geopend had, zou hij zich een weg banen, vooral voor het paardenvolk, dat in volle vaart de stad zou doorrennen, om deze, die daardoor in verwarring werd gebracht, gemakkelijk te kunnen overmeesteren. De aanval behaagde de Rotterdammers en zij boden zich gewillig aan als mede-uitvoerders van deze plannen.

's Avonds om zes uur is Broekhuizen met 600 voetknechten en 400 ruiters in stilte Rotterdam uitgetrokken en hij kwam in de nacht voor de stad Gouda. De vooruit gezonden soldaten en de waaghalzen die geschikt waren om de vesten te beklimmen en zo de poort te openen, zochten naar de schepen die hen tot brug moesten dienen en naar de schippers, maar vonden niets dan een lege plaats. Ze hoorden, begunstigd door de stille nacht, dat er in de stad veel geruchten gingen en dat er groot alarm was en kwamen daardoor tot de slotsom dat de aanvalspoging ontdekt was. Hierop trokken ze zich terug en lichtten het snel naderende krijgsvolk in over wat hen overkomen was. In het ter gedachtenis geschrevene is verzuimd een aantekening te maken van de oorzaak van deze ontdekking.
Mogelijk was de voorgenomen zaak aan enige burgers bekendgemaakt, die dat bericht bij de bestuurders van de stad hebben bezorgd of twee van de aangenomen schippers hebben het plan zelf verklikt. Het laatste lijkt zeer waarschijnlijk, omdat het gedenkschrift in de gevangenis verschilt van dat over de straf van deze schippers. Nadien zeggen enkele stukken dat twee schippers en andere dat ze het alle vier met de dood bekocht hebben.

De stad Gouda had toen als stad- en slotvoogd heer Jacob van Kats, ridder, een groot en getrouw Dienaar des Konings, wiens wakkerheid voor deze aanval zeer hinderlijk is geweest. Hij was de Heer die de Koning kort daarvoor aan zich verplicht had door hem een heel grote schenking te doen van alle goederen en bezittingen die de Hoeken toebehoorden en die in die stad gelegen waren. Het speet ridder Reyer van Broekhuizen dat deze zo goed begonnen aanval mislukt was. Daar Gouda echter in alarmtoestand en op haar hoede was, schatte hij het in als een roekeloze dwaasheid de stad aan te vallen. Zoals het er evenwel gewoonlijk bij het rouwe oorlogsvolk aan toegaat, konden zijn soldaten zich er niet van weerhouden hun toorn te tonen. Zij staken de in de buurt staande huizen tot aan de Stadspoort toe in brand. Daardoor ziende dat verder verblijf aldaar vruchteloos was, is hij met zijn ruiters naar Woerden teruggekeerd, zoals ook de Rotterdammers in de morgenstond thuiskwamen.

In Woerden, zoals ook elders, was de Rotterdamse nederlaag op de Lek groter gemaakt dan hij eigenlijk was, zoals dat gewoonlijk gaat. Er was echter bericht gekomen van de redding van heer Jan van Naaldwyk en de manschappen die hij bij zich had en dat hij naar Montfoort was geweken. Daar spoedde Broekhuizen zich heen en kwam er de 9de juni binnen. Hij werd daar met blijdschap en feestelijk ontvangen. Terwijl deze twee grote krijgslieden bezig waren met het elkaar vertellen over de twee laatste ongelukkige tochten en aan het overleggen waren over het herstel van hun zaken, deed zich een gelegenheid voor waarvan het hen voorkwam dat er haast bij geboden was. Ze grepen deze onbedachtzaam aan.
Enkele goede vrienden in Leiden konden de aanwezigheid van de Hollandse Stadhouder, die op dat tijdstip in Leiden was, en de hoogmoed van hun Kabeljauwse medeburgers die daar trots genoeg op waren, niet aanzien. Zij legden deze eerdergenoemde bevelhebbers een plan voor met het aanbod van hulp van hen en hun vrienden.

Er werd onmiddellijk tot een aanval op Leiden besloten en als aanvoerders en bevelhebbers werden gekozen heer Reyer van Broekhuizen, heer Jan van Naaldwyk, heer Heinrik van Brederode en heer Zweder van Mondfoort, het puik der Hoekse Heren, die met een troep van duizend uitgelezen mannen op de 13de juni, zijnde Sacramentsdag, in de avond vanuit Montfoort naar Leiden vertrokken. Zij legden onvermoeibaar een weg van wel zeven uur lopen, wat zelfs de allersterkste soldaat bepakt met wapens zou afmatten, indien niet een standvastige dapperheid al hun inspanningen overwon, af. Aldus vielen ze te middernacht tussen zaterdag en zondag op de stad aan zonder zich tijd of rust te gunnen. Nadat ze over de grachten van de stad heen gezwommen waren, zetten ze de ladders tegen de wallen, ongeveer bij de Zijlpoort, en baanden zich zo een weg Leiden in zonder dat er tegenstand was geboden. De voorsten meenden onder het roepen van de namen van hun krijgsoversten en hun aanvoerders de Hoekse burgers die hen zouden helpen in de wapenen te brengen, terwijl de achtersten snel over de wallen klommen.
De Kabeljauwse burgers en het Stadhouderlijke krijgsvolk, die in aantal de andere partij tot in het oneindige overtroffen, trokken er ook op uit. Deze bezetten de poorten, vesttorens en wallen van de stad met zoŽn snelheid en schoten met bussen en kloveniersbogen zo hevig op de bestormers, dat ze na de achterlating van enkele doden aan het aarzelen gebracht werden en zich terugtrokken.

Een uur van de stad aan de Rijn in het dorp Koudekerk is een zeer zwaar en sterk kasteel gelegen. Dat slot voerde de naam van HOORN, voordat Koning Willem aan het adellijk geslacht van Poelgeest de grondheerlijkheid Hoogmade en graaf Willem van Henegouwen de heerlijkheid Koudekerk, met enige hoge gerechtigheden die erbij hoorden, hadden geschonken. Daarom verlieten ze hun oude stamhuis dat in Oegstgeest was gelegen en kwamen alhier in hun nieuwe heerlijkheden te wonen. Sedertdien is dit slot zowel van naam als van heer veranderd en naar haar nieuwe heer POELGEEST genoemd. Dit slot eisten ze bij het terugkeren op en heer Gerrit van Poelgeest die er heer en slotvoogd van was, hoewel hij van de Leidenaars geld trok ter bescherming van deze versterking en hem allerlei oorlogsbenodigdheden verschaft waren, gaf het zonder tegenstand vrijwillig op.
Dit deed hij uit zucht naar de Hoeken, die deze plaats die van een bijzondere sterkte was, de slotvoogdij van de heer Zweder van Mondfoort aanbevalen. Deze heeft het in allerijl van bolwerken voorzien en nog meer versterkt om hem tot roofnest te dienen. Van daaruit veroorzaakte hij ellende bij de boeren tot onder de stad Leiden toe net zo lang tot de Stadhouder het kasteel met een groot leger belegerde en het, met geweld van geschut tot overgave gedwongen hebbende, met de grond gelijkmaakte.

Deze onderneming, de stad Leiden betreffende, heeft de zaken van de Hoeken flink teruggezet en de gemoederen van de strijdvoerende partijen flink verbitterd. Vooral heer Zweder van Mondfoort werd door zijn vijanden zwartgemaakt vanwege schennis van trouw. Daarna werd hij ervan beschuldigd het laatste verdrag van wapenstilstand geschonden te hebben. Zeker, hoewel de rechtvaardigheid van de gewapende strijd der Hoeken verdedigbaar is, aan de misdaad van gebroken trouw kon hij niet ten enenmale als zijnde onschuldig beschouwd worden.

Nadat de slotvoogdij van POELGEEST aan de Heer van Mondfoort was gelaten, kwamen heer Reyer van Broekhuizen en heer Henrik van Brederode met ongeveer 500, zowel soldaten als Rotterdamse schutters, op de 15de juni onze stad binnen.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

2 December 2017